Of je nu de post bezorgt, de wegen asfalteert of de oudjes voorziet van een fris gewassen achterwerk, een baan moet iets zijn wat je leuk vindt. Waar je energie van krijgt zodat je met plezier naar je werk gaat. Inmiddels werk ik het grootste gedeelte van mijn carrière in de detailhandel en dat is elke dag een uitdaging. Vooral de diversiteit aan klanten maakt het leuk. Al heb je er klanten tussen zitten die je behoorlijk uittesten. Hoe dan ook, er is altijd nog werk aan de winkel.
Mijn eerste echte bijbaan was in een tuincentrum. Ik wilde nooit vakkenvuller of bollenpeller zijn dus koos ik voor werken in de plantjes. Met 0% aan kennis maar een enorme berg overtuigingskracht verkocht deze 16 jarige snotneus alles aan de klant. En of de informatie die ik gaf nou klopte of niet, maakte mij niets uit. Want de meeste klachten kwamen doordeweeks en dan was ik er toch niet. Nee, echt professioneel en klantvriendelijk was het niet maar wat wil je voor een puber die nog op school zat. En toch heb ik het 8 jaar volgehouden en deed ik blijkbaar ook veel dingen wel goed.
“Ouders in paniek, kind in paniek en door de speakers klinken weer de bekende tonen “Vlinder is haar ouders kwijt”…”
Een terugkerend opvallend aspect binnen de detailhandel zijn klanten die niet zo sterk zijn in goed opletten en om hun heen kijken. Want wat is er een hoop kwijt op een dag. Het vaakst zijn ouders hun kind kwijt of het kind de ouders. Het is ook niet zo gek natuurlijk wanneer je als papa of mama druk aan het shoppen bent. Een kind kruipt twee keer langs een verkorte route en is het is zo 20 minuten verwijdert van de plek waar zij vandaan kwam. Ouders in paniek, kind in paniek en door de speakers van de winkel klinken weer de bekende tonen “Vlinder is haar ouders kwijt en wacht op u bij de informatiebalie”. Maar goed, als je een kind de naam Vlinder geeft kun je verwachten dat die alle kanten op dwarrelt.
Met stip op nummer twee staan de oudjes. Die komen op een of andere manier vaak op de drukste dagen van het jaar collectief de boel ophouden. Koeterdekoet schuiven ze voetje voor voetje vooruit achter hun rollator. Je kunt het mevrouw de Boer ook niet kwalijk nemen dat ze het afgelopen uur al drie keer langs dezelfde tafel petunia’s is gekropen maar je vraagt je wel af waar de begeleiding is. Die hebben vaak hun ‘kroost’ los gelaten in de winkel alsof je in Småland bij de Ikea bent. Om vervolgens de uren daarna in het restaurant te ontspannen met een kopje Earl Grey. Niet veel later hoor je door de speakers van de winkel de oproep naar mevrouw de Boer om zich te melden bij de uitgang. Want de bus staat klaar voor vertrek en ze missen nog iemand. Mevrouw de Boer in kwestie staat ondertussen gemoedelijk voor de vierde keer de Petunia’s te bewonderen.
“Met een rood aangelopen hoofd gaan we samen naar de kassa”
Zo nu en dan tref je bijzondere klanten die volledig de weg kwijt zijn. Niet zozeer mentaal maar eerder oriënterend gezien. Je kunt de winkel volledig behangen met borden en pijlen en nóg weten ze nooit waar ze heen moeten. In het kader van klantvriendelijkheid breng ik de klant nog wel eens naar een punt van herkenning. Dat gaat vaak goed en soms iets minder succesvol. Zo had ik jaren geleden de vraag gekregen van een mevrouw wat de kortste weg naar de kassa was. Vriendelijk als ik ben bood ik een snelle route aan en zei tegen de klant “loop maar even met mij mee”. De vrouw kijkt vragend omhoog en vervolgens naar het frame van haar rolstoel. “Lopen gaat een beetje lastig hè” zei ze. Met een rood aangelopen hoofd gaan we samen stilletjes naar de kassa.
Dat een grote winkel een doolhof kan zijn voor klanten is niet zo gek. Zeker als je er voor het eerst bent kun je best gedesoriënteerd raken. Al begrijp ik nog steeds niet dat er klanten zijn die zich niet realiseren dat als je vier keer linksaf slaat, je weer op dezelfde plek terug komt. Maar goed, het kan altijd nog erger. Een bekend fenomeen in de meeste tuincentra is een kerstshow, die vanaf de herfstvakantie tot het einde van het jaar klanten laat verwonderen. Je komt terecht in een wereld van glitters, ballen en lampjes. Voor veel klanten met een oriëntatie vermogen van een blinde vink en het geduld van een Jack Russel met ADHD, is het een beetje ingewikkeld. Want een kerstshow is vaak een mooie lange route langs alle afdelingen. Tegen de tijd dat klanten halverwege zijn voelen ze zich opgesloten in een soort Escape Room op Lapland en breekt de blinde paniek uit. Vervolgens stappen ze klagend en kreunend over allerlei afkort routes en gaan ze vier keer linksaf. Je ziet de spataderen ontstaan rondom het lichaam als ze zich realiseren dat ze weer bij die klote pratende kerstman zijn aangekomen. “Ik wil er uit!” hoor je dan ook vaak. “Er staat nergens aangegeven waar je heen moet” of de klassieke “waar is die kut kassa?”. Uiterst klantvriendelijk wijzen we op de bewegwijzering waar ze voor staan en de stickers op de vloer twee meter verder. En natuurlijk doen we een deurtje open zodat de klant snel bij de kassa is. “Fijne dag nog mevrouw!” zeggen we nog vriendelijk. Op naar de volgende klant.
Gelukkig zijn er ook een hele hoop fijne klanten in de winkel. Die weten dat een tuincentrum groot is, je bij de barbecues niet moet vragen wat voor zuurgraad de bodem moet hebben bij een Rhododendron en dat Duits niet je moedertaal is. Je krijgt een berg energie van klanten die je advies waarderen en tevreden naar huis gaan. En zelfs vaker terugkomen omdat ze weten dat het goed is. In elke zaak is er altijd werk aan de winkel en daar werken we hard aan. Met veel energie en plezier want alleen dan is je werk leuk om te doen!