Sport is nooit echt mijn ding geweest. Vroeger heb ik nog wel zeer fanatiek een honkbal vanaf een lange zwarte houder achterin het veld geslagen, maar verder dan Peanutball kwam ik niet. Wel erg jammer, want ik was een van de beste van het team. Al denk ik dat het meer te maken had met het feit dat ik een van de weinige was die daadwerkelijk de bal in het veld sloeg in plaats van de houder.
In het kader van nostalgie heb ik mijn honkbal handschoen nog steeds bewaard. En op mijn werk ligt een honkbal die ik gebruik om mij te concentreren in een creatief proces. Was er een sportief leven na Peanutball? Nee, dat was er niet. Ik werd lid van de plaatselijke Scouting in plaats van de voetbal. Gelukkig zijn er bij Scouting een hele hoop activiteiten waarbij conditie en spel een rol speelt. Nadat ik afgestudeerd was en fulltime achter een bureau ging werken, wist ik dat ik weer moest gaan bewegen. Samen met mijn partner hebben wij ons ingeschreven bij Basic Fit om door middel van Fitness weer een hoop conditie en kracht op te bouwen. Weken lang hebben we geploeterd in de Fitnessruimtes. Inderdaad, weken. Want daarna waren we het al snel zat en werden we, net als heel veel mensen, sponsor van een Fitnessclub. Gelukkig hebben we daar na bijna twee jaar een einde aan gemaakt.
Ondertussen was ik gaan zoeken naar een sportieve bezigheid die ontspanning bracht, zorgde dat mijn conditie op peil kwam en vooral heel vrijblijvend was. Ergens begin augustus 2012 ben ik begonnen met hardlopen. In het begin nog erg onwennig en niet met de juiste spullen. Naarmate de jaren verstreken ben ik mee gaan doen met recreatieve wedstrijden en werd het tijd om goede schoenen en kleding aan te schaffen. Inmiddels heb ik vele wedstrijden gelopen en ben ik aan mijn derde paar schoenen toe. In 2015 deed ik, samen met mijn broer, mee met de Halve Marathon van Amsterdam. 21.000 meter lang hardlopen door het centrum en de buitenranden van Amsterdam. Voor mij was het een soort bucket-list-dingetje, want ik wilde altijd al een keer een halve marathon lopen. Dat was gelukt! En dan nu door naar de marathon van New York? Absoluut niet! Een marathon is net even 21 kilometer te lang. De leukste wedstrijden vind ik afstanden van 10 kilometer met de Dam tot Damloop als uitzondering. Eén keer in het jaar 16 kilometer lopen is prima, maar meer ook niet.
Dit jaar staat ook de Dam tot Damloop weer op de planning. Voor die tijd hou ik mij bezig met kleinere wedstrijden en eigen trainingen. Maar ik blijf er wel mee doorgaan, want hardlopen bevalt mij goed. Lekker je hoofd leeg maken, ontspannen de omgeving in je opnemen en ondertussen een mooie prestatie neerzetten. Uptempo muziek in de oren en een klein stemmetje in het achterhoofd die blijft roepen “Run Marcel… run!”