De laatste tijd is er veel onrust onder de mensen. De nuchtere Hollanders worden al meer uit elkaar gedreven. Is het niet vanwege een of ander virusje, dan is het wel vanwege je mening of standpunt. Gelukkig is er altijd iets waar ‘wij Hollanders’ het samen over eens zijn. Wat is het tyfus heet, wat een klote zomer, wanneer houdt die schijt regen eens op en wat schijnt die zon vel in mijn ogen. Inderdaad, het weer.
Al jaren lang staan Hollanders bekend om hun geklaag over het weerklimaat van ons, noem het maar ‘Koude’ Kikkerlandje. En ik moet eerlijk toegeven dat het heerlijk is om er aan mee te doen. Afgelopen dagen regende het namelijk hard. Wat zeg ik, het stroomde overal naar beneden. Zweet heb ik het over. Ik was gewoon lek. En dat voor een zoon van een Loodgieter. De temperatuur steeg dagen lang boven de dertig graden en dat zorgde voor heel wat ongemak. Onze huis was abrupt getransformeerd in een Finse sauna. En om ons nog een beetje te pesten zorgde Moeder Natuur ervoor dat wanneer het buiten af begon te koelen, de wind volledig verdween. Je kon elke deur en raam open zetten, van even lekker doortochten was geen sprake. En de volgende dag begon het hele riedeltje van voor af aan. Gelukkig kon ik even afkoelen op het werk. Tenminste alleen wanneer ik met alle ramen open naar het werk reed. Sinds twee jaar werk ik in een tuincentrum en de basis daarvan is een grote glazen kas. En ja, het schijnt dat daar de term broeikaseffect vandaan komt. Dus ik kan niet zeggen dat je in een koelcel terecht kwam.
“De lichtflitsen vliegen als een illegale Corona-party om je oren en het gedreun klinkt tot in je porseleinen servieskast”
Maar zoals elke Hollander weet kan het niet lang duren voordat er een partij vochtige ellende uit de lucht komt vallen. En geheel in stijl kan dat dan weer niet gewoon met een lekker verfrissend buitje. Nee, dat moet meteen weer met liters tegelijk. Uiteraard weet de uitgedroogde grond en het riool niet wat ze overkomen dus stromen die helemaal vol met water. Hagelstenen zo groot als de hagelstenen van gister en windstoten waar de föhn van Hans Klok een puntje aan kan zuigen. De lichtflitsen vliegen als een illegale Corona-party om je oren en het gedreun klinkt tot in je porseleinen servieskast. Een Brabander zou er een liedje over kunnen zingen. Dagen lang heb je ’s nachts amper geslapen vanwege de hitte. Nu doe je geen oog dicht omdat het dondert en het bliksemt. Moeder natuur is een naar mens.
Als de storm eenmaal is gaan liggen, het zo hard geregend heeft dat al het water uit de hemel op is en de zon niet meer op standje sambal staat, kun je even bijkomen van de hitte en het vocht van de afgelopen dagen. Nu zitten we heerlijk onder onze overkapping te genieten van een mooie, koele zomeravond. En dan betrap ik mij erop dat ik, heel on-Hollands niets te klagen heb over het weer. Het zal wel niet lang duren want er komt weer regen aan en ik heb net de planten water gegeven. Kut weer…